“Wij creëren een biotoop en we geven het terug aan de buurt”

Atelier Arne Deruyter in Roeselare is een huis met passie voor landschappenVoor tuinen en parken, voor de verbinding die gelegd wordt tussen natuur en cultuur. Het uitgangspunt is steevast een sterke ecologische betrokkenheid bij de natuurlijke omgeving, maar hoe ziet dat er dan concreet uit in een project als Jardin G. 

First things first: Jardin G. bestaat uit drie residenties rondom een publiek park van 2000 m². Landschapsarchitect Arne Deruyter en zijn team tekenden voor dat laatste, en daarin heeft alles een functie en een plaats. Het oog voor detail én de toepassing daarvan in het groter geheel maken van de ontwerpen van Arne Deruyter intense, sterke projecten die stevig verweven zijn met de botanische, ecologische en historische eigenheid van een plaats, terwijl het eindresultaat nadrukkelijk aansluiting zoekt én vindt bij de uiteindelijke gebruikers.  

Ben ik juist als ik het nieuwe park als een terugkeer naar de regionale natuur zie?

Arne Deruyter: “De meersen, inderdaad. Water en waterinfiltratie zijn dus belangrijk, al heeft het nieuwe park vanzelfsprekend ook andere functies. Vandaar de aanwezigheid van spelelementenWe trachten altijd een ontwerp te maken waarbij de oplossingen op eigen terrein liggen. Je moet in deze tijden van toenemende watertekorten geen water afvoeren. Nee, dan benutten we het liever en beter maximaal waar het kan en dus zijn hier twee zones te onderscheiden. In het ecologische luik is dat een oeverzone die gradueel natter wordt. Daarnaast is er een hoger gelegen stuk waarin die spelgelegenheid vervat zitTussenin loopt een pad dat net zoals de brug een specifieke oppervlakte heeft: waterdoorlatend en zeer natuurlijk maar tegelijk duidelijk aangelegd. De brug in beton krijgt een textuur die – zodra je erover fietst – ook zorgt voor een apart geluid. Je rijdt over ribbels en eigenlijk hoor en voel je dat je over water rijdt. We werken graag met verschillende zintuigen: voelen, horen, zien, zelfs geurende planten spelen hun een rol. Er is een belangrijke nuance: ik heb het hier over ‘gekozen’ natuur. Wij creëren die bewust. En dat mag – nee, moet – duidelijk zijn.

“Vaak scheppen wij de juiste condities om iets in gang te zetten. Vervolgens doen vogels, planten en insecten eigenlijk het grootste werk. In Jardin G. gebruiken we waterplanten: dat zijn de meest migrerende planten die er zijn. Bijen, vlinders … we mogen die diertjes ook een handje helpen. Een bij heeft drie kilometer actieradius, dus dat moet ook in de stad perfect lukken. Het nabijgelegen tramspoor is overigens een soort migratie-as voor allerlei zaden. Eén van de beste die je kan bedenken.”

Vaak scheppen wij de juiste condities om iets in gang te zetten. Vervolgens doen vogels, planten en insecten eigenlijk het grootste werk. In Jardin G. gebruiken we waterplanten: dat zijn de meest migrerende planten die er zijn. Bijen, vlinders ... we mogen die diertjes ook een handje helpen.

Arne Deruyter

Hoe dankbaar is 2000 m² nieuwe publieke ruimte voor een landschapsarchitect?

“Beginnen met een blanco canvas heeft voordelen maar eigenlijk kan dat amper nog. Restzones bestaan niet meer. Doorgaans gaat het dus eerder om probleemoplossend denken. Om een levende plek te maken die nieuwe mogelijkheden toelaat. Op zeker moment is ons werk als landschapsarchitect af en dan begint het: we laten iets achter in de handen van mensen en dan kunnen zij daarmee aan de slag. Mag dat? Natuurlijk. Dat is fantastisch. Het leeft. Hoe meer leven hoe beter. Ik vind dat geweldig. En 2000 m² is het equivalent van vier, vijf stadstuinen. Je kan daar al in ravotten. Dat is helemaal de bedoeling. Maar opnieuw: op natuurlijke wijze. We zetten elzen, die verliezen al eens een tak, dat nodigt uit om aan dat water iets mee te doen, je kan daarmee op ontdekkingstocht … Het is een uitnodiging om zelf dingen te verzinnen. Wij gaan nooit zeggen: hier moet je dit doen, daar moet je dat spel spelen …  

Laat je dat op een bepaald moment helemaal los?

Wij blijven landschapsarchitecten. We maken een beheersplan, waarin heel precies staat wat op het juiste moment moet gebeuren, zonder aan overbeheer te willen doenMaai Mei Niet was wat dat betreft voor veel mensen wellicht een eyeopener: net door minder te doen, maak je meer mogelijk. Je mag gerust de zaken overlaten aan de natuur. Voor een stuk. De verhouding cultuur/natuur is belangrijk. Ik hou van tuinen en parken die zichzelf in grote mate runnen. Het blijft gecreëerde natuur, maar soms is niks doen net beter om een natuurlijk effect te bekomen. Dat is meteen een kenmerk van een goed biotoop: het leeft en bestaat op zichzelf. Het herstelt zichzelf ook. De aanzet moet perfect zijn. Dat is onze job. En nadien mag het leven. 

Is het een contradictie dat nieuwe gebouwen net tot de creatie van nieuw landschap leiden?

Architectuur en het bouwproces zijn hier de rechtstreekse aanleiding om natuur te maken. We hebben die gebouwen nodig om het park bestaansreden te geven. Dat is een goede zaak en het spreekt elkaar niet tegen. Iedereen wil vandaag natuur en groenHet maakt deel uit van wat ‘een thuis’ is. Daar zitten vanzelfsprekend commerciële motieven aan vast maar dat is helemaal niet erg. Ik denk dat alle actoren – architecten, ontwikkelaars, overheid, kopers, bewoners – elkaar daarin steeds beter vinden. 

Even terug naar het buurtpark in Jardin G. zelf: hoe start zoiets?

“We trachten een verhaal te creëren. Aan de slag te gaan met wat er is en de zaken die daarin een rol spelen. Het eerste element is het landschap. Daarna komen de functies en als derde wil ik de verwevenheid zien. Eigenheid, binnen een groter geheel en op voorwaarde dat het plaatje blijft kloppen. Wij gaan daar behoorlijk ver in. Inheems wordt hier vaak streekeigenIk ben geen fan van ‘een beetje’, nee (lacht). Perfectie wil ik. Een bessenstruikje moet precies daar staan, op die plek, omdat je dan net de bessen bereikt zonder andere planten te vertrappelen. Geen tien centimeter verderop dus. Het is een praktisch voorbeeld, maar het gaat net zo goed over de correcte plantenkeuze. Ik geef een voorbeeld: we beschikken over zowat 6000 inheemse planten. De gemiddelde tuinaanlegger gebruikt er daarvan 60 tot 80 in zijn repertoire. Wij schuiven tegen 1300 verschillende soorten aan. Een goede tuin of park is tegelijk een samenvloeiing van gecultiveerde en wilde planten. Cultuur en landschap die in elkaar overgaan. Wij creëren een biotoop. Niet voor onszelf. Dat heeft geen zin. Net door het aan de mensen in de buurt, de bewoners van Jardin G. terug te geven, zorg je opnieuw voor die verwevenheid.”

Mag ik opmerken dat uit alles in dit gesprek vooral veel passie spreekt?

“(lacht) Mijn vrouw zegt dat ik al veel langer landschapsarchitect ben dan het op mijn kaartje staat. Dat zal wel kloppen. Natuur boeide mij als kind en later ben ik bij een plantenkweker aan de slag gegaanDaar legde ik een eerste basisdie is later via tuinaanleg breder geworden, om uiteindelijk hier en nu te belandenEn meteen ook naar de toekomst te kijken. Onze huidige kennis breed inzetten, verbinding zoeken, die verwevenheid … dat zijn zaken waarin ik geloof, die ik graag zie en die ik – dat hoop ik – via onze ontwerpen ook kan realiseren. Mensen gaan tijdens hun vakantie op een camping in Frankrijk staan, naast een beek of een rivier. Ze ervaren daar de rust en nadien vertellen ze hun vrienden en buren hoe schoon het daar was. Dan denk ik: waarom maken we dat hier niet, zo’n plek?

Als investeerder bent u op zoek naar een betrouwbare partner die garanties biedt voor een maximaal rendement. Wij stemmen ons vastgoed af op de vraag die leeft in de markt.